Een week geleden kwam de Tour de France van Jasper Philipsen abrupt ten einde na een val tijdens een tussensprint. In zijn eerste interview sinds de val gaf de sprinter van Alpecin-Deceuninck aan dat zijn blessures opmerkelijk goed genezen. “Maar ik weet niet of ik de energie kan opbrengen om voor de derde keer dit seizoen mijn topvorm te bereiken.”
De Tour de France had voor Jasper Philipsen niet beter kunnen beginnen, met een overwinning in de eerste etappe en de gele trui. Maar twee dagen later sloeg het noodlot toe tijdens een tussensprint.
“Twee kilometer voor de ontsnapping zei ik tegen Bryan Coquard: ‘We gaan geen risico nemen, oké?’ Hij antwoordde dat hij gewoon zou volgen.”
“Normaal gesproken zou ik zoiets nooit zeggen. Het zou een self-fulfilling prophecy kunnen zijn. Maar ik geef Coquard geen ongelijk. Het was een race-incident.”
“Ik weet hoe het is om na een sprint kritiek te krijgen. In de Tour wordt alles uitvergroot. Mensen willen per se een schuldige aanwijzen.”
“Coquard stuurde me achteraf een berichtje, wat ik erg waardeerde. Ik liet hem weten dat hij er niets aan kon doen. Hij viel uit zijn klikpedalen en deed een actie die ik niet kon vermijden.”
“Ik dacht altijd dat ik supersterke botten had.”
Philipsen brak zijn sleutelbeen en een of twee ribben bij de val. “Ik had niet meteen door dat het voorbij was. Ik weet nog dat ik Gianni Vermeersch vroeg of het niet te erg was.”
Gianni raakte in paniek, dus toen besefte ik dat het erg was. Toen kwam de pijn. Fysieke pijn gecombineerd met emotionele pijn. Het besef dat het voor mij voorbij was.
“Ik had maar één keer eerder iets gebroken en dacht altijd dat ik supersterke botten had. Maar dat bleek niet zo te zijn.”
Het herstel verloopt voorspoedig. “Mijn schaafwonden zijn eigenlijk helemaal genezen. Een lichaam in topvorm geneest snel. Ik heb al een paar dagen geen pijnstillers meer gebruikt.”
De gebroken ribben doen hem niet echt pijn. “In het ziekenhuis beschouwden ze het als een kleinigheid. Het is een mooie ribfractuur. Het doet alleen pijn bij hoesten of een plotselinge beweging. De complexe sleutelbeenfractuur baarde hen meer zorgen.”
Ik had niet meteen door dat het voorbij was ~ Jasper Philipsen
Kan hij zich nog opladen?
Philipsen noemt het “zijn grootste pechseizoen ooit.” “Elke topsporter heeft er wel eens eentje. Hopelijk is dit het mijne.”
“Ik heb het dit seizoen in Nokere Koerse al meegemaakt. Ik was toen ook in topconditie, klaar voor een sterk voorjaar.”
“Die val heeft me een flinke tik gegeven, maar ik ben er toch in geslaagd om weer in topvorm te komen voor de Tour.”
“Nu is mijn conditie helemaal weg. Dingen gaan snel. Vandaag sta ik misschien voor het eerst op de rollen. Maar ik weet niet of ik het mentaal aankan om voor de derde keer die topvorm te bereiken.”
Philipsen ziet ook geen grote doelen voor de nabije toekomst. “Mijn grote doelen voor dit jaar liggen achter me. Misschien haal ik de Vuelta, maar daar hebben we het nog niet over gehad. Ik weet niet of dat haalbaar is.”
“De komende wedstrijden zijn niet van hetzelfde niveau als de vorige. Het is moeilijk om me daar fysiek en mentaal op voor te bereiden. Het is moeilijk om elke keer weer opnieuw te beginnen.”
“Volg ik de Tour? Er is niet veel anders te doen.”
Terwijl Philipsen thuis is, gaat de Tour zonder hem verder. “Het is echt moeilijk om de wedstrijd nu te volgen, maar ik heb niet veel anders te doen.”
“Ik steun de ploeg vanaf de zijlijn. Dus ik heb al veel vanuit mijn bed bekeken.”
Verder heb ik de eerste dagen veel geslapen. Ik had het gevoel dat al mijn energie in mijn herstel ging zitten.
“Het gaat nu al wat beter. Ik heb ook met het gezin kunnen barbecueën. Dat zijn leukere dingen, waardoor ik mijn gedachten even kan verzetten.”
Toch heeft Philipsen de Tour nog niet helemaal opgegeven. “Ik heb mijn koffer nog niet uitgepakt. En mijn gele trui ook niet. Die moet nog een plekje aan de muur krijgen.”