Tadej Pogacar heeft het weer gedaan. Met zijn vierde eindzege in de Tour de France heeft de Sloveense superster zijn plek in de wielertop verstevigd. Pogacar is pas 26 jaar oud en zijn heerschappij is nog maar net begonnen, en legendes in de sport – met name Eddy Merckx – beginnen de onvermijdelijkheid van zijn dominantie te erkennen.
Drie slopende weken lang gaf Pogacar een masterclass in controle, strategie en pure kracht. Hij won de Tour niet alleen; hij domineerde hem. Vier etappezeges, meedogenloze aanvallen en een staaltje tactisch vernuft lieten zijn rivalen met verstomming slaan. Het ging niet alleen om cijfers – het ging om aanwezigheid. Pogacar reed als een man die wist dat hij in de geschiedenisboeken thuishoorde.
Het eindklassement liet een kleinere marge zien tussen Pogacar en Jonas Vingegaard dan voorgaande jaren, maar het verhaal op de weg was duidelijk: de Sloveen dicteerde het tempo. Van Boulogne op dag twee tot de slopende beklimmingen van Hautacam en Peyragudes droeg Pogacar de gele trui als een tweede huid. Zelfs op Montmartre in Parijs, met de titel al binnen, racete hij naar de finish alsof hij nog iets moest bewijzen.
Wout van Aert en Jonas Vingegaard behoorden tot de eersten die hem feliciteerden. In Pontarlier, na etappe 20, gaf Van Aert hem een handdruk en warme woorden, waarmee hij zijn grootsheid erkende. Zelfs Vingegaard, zijn grootste concurrent in de recente Tours, begroef de spanning met een respectvol gebaar. De boodschap was duidelijk: Pogacar wint niet alleen – hij verdient de bewondering van zijn collega’s.
Eddy Merckx, lange tijd beschouwd als de grootste wielrenner aller tijden, erkende de omvang van wat Pogacar presteert. “Niemand kan hem ervan weerhouden het record te behouden”, zei Merckx. “Helaas zelfs Evenepoel niet.” De Belgische legende, die samen met Hinault, Indurain en Anquetil vijf Tourzeges op zijn naam heeft staan, ziet zijn gedeelde record als een vervagende maatstaf.
Met 21 etappezeges op zijn naam is Pogacar al de zesde meest succesvolle etappejager in de geschiedenis van de Tour. Cijfers als André Darrigade en Antonin Magne liggen binnen handbereik, en het is slechts een kwestie van tijd voordat ook die records sneuvelen. Pogacars geletruiaantallen – 54 en klimmers – plaatsen hem historisch gezien op de vijfde plaats. Froome en Indurain zijn de volgende die hij in het vizier heeft, met Merckx en Hinault nog steeds op de top.
Ondanks zijn triomf gaf Pogacar toe dat de Tour hem tot het uiterste had gedreven. “Deze editie was van een ander niveau”, bekende hij. “Vreselijk moeilijk van de eerste tot de laatste dag.” Hij hintte op vermoeidheid en suggereerde dat hij de Vuelta a España dit jaar misschien zou overslaan. Met een slopend seizoen achter de rug verschuift de focus waarschijnlijk naar het WK in Rwanda en de Ronde van Lombardije.
Maar zelfs in uitputting blijft het vuur branden. “Als ik me goed voel, fiets ik dinsdag,” zei hij. “Stop even voor een kopje koffie. Geniet van de zomer.” Er is iets prachtig paradoxaals aan een renner die zo dominant is, maar toch geworteld in de simpele geneugten van het wielrennen. Het is die combinatie – pure kracht en ongefilterde passie – die Pogacar bijzonder maakt.
Zijn team, vaak overschaduwd door zijn individuele genialiteit, verdient ook lof. Met bijna 100 overwinningen dit seizoen al zijn ze een goed geoliede machine geworden. Of ze nu het tempo bepalen op de beklimmingen of hem beschermen tegen zijwind, zijn ploeggenoten zijn essentieel geweest voor de uitvoering van de grote visie. Pogacar, de ijzeren generaal, heeft een leger achter zich.
De wielerwereld wacht nu. Zal Pogacar in 2026 de mythische vijf Tour-overwinningen evenaren? Zal hij ze overtreffen? Merckx gelooft van wel – en wel snel. “Vijf is voor volgend jaar”, voorspelde het Belgische icoon. “En dan zes, zeven…” Het voelt niet langer als een kwestie van óf, maar wanneer.
Nu hij de tweede seizoenshelft ingaat, heeft Pogacar niets meer te bewijzen – maar wel alles om na te jagen. Records, truien, nalatenschap. De lat ligt hoog, maar zijn traject ook. De wielersport is mogelijk getuige van de opkomst van een nieuwe absolute grootheid, één pedaalslag tegelijk.
In een sport die gebouwd is op traditie en legendes, schrijft Pogacar niet alleen geschiedenis – hij bereidt zich voor om die volledig te herschrijven.