Nog acht competitiedagen. Dan zal het voor Wout van Aert (30) welletjes zijn geweest in dit zwaarbeladen seizoen. Vroeger dan gewoonlijk gaat hij straks, na de Super 8 Classic op 20 september, in rustmodus. Bewust. En wel hierom.
“Hij is gevallen!”
Huh? Het was zowat iedereen ontgaan aan de kanariegele teambus van Visma Lease a Bike. Op enkele wakkere fans na.
Met geschaafde linkerarm en -hand druppelde Wout van Aert binnen na zijn verkenning van het 3,1 kilometer lange proloogparcours op de Zeche Zollverein-kolenmijnsite, UNESCO-werelderfgoed in Essen. Even kronkelde hij zich naar de wonden toe, monsterde ze, maar besteedde er verder nauwelijks aandacht aan.
Wat er precies was gebeurd, polsten we na zijn tijdritje. “Goeie vraag”, vond Van Aert, duidelijk niet wetend wat hem overkwam. “Al in het tweede rondje dat ik draaide schoof ik weg in een bocht.”
Gelukkig zonder veel schade. Van Aert deed er nog drie lussen bovenop. “Maar het tastte mijn vertrouwen wel een beetje aan.” Elf curves, lagen er namelijk verspreid over die korte afstand. Technisch kunststukje. “Normaal mijn ding. Maar nu verloor ik door die voorzichtige aanpak wel wat tijd.”
Eindverdict: 3.34.15. Iets meer dan twee seconden trager dan de toptijd van de Noorse Omloop-laureaat Søren Wærenskjold. Goed voor plaats vijf – ook Watson, Haller en Pithie kropen er nog tussen.
Van Aert kon ermee leven. “Op zich wel, ja. Het was een korte, pittige inspanning. Supersnel. Ik denk dat ik een goeie tijdrit heb gereden. Maar ik had nooit het gevoel dat ik hier de winnende chrono zou neerzetten.”
Daarvoor is hij nog niet opnieuw de man die op de slotdag van de Tour op La Butte Montmartre in Parijs de (weliswaar uitdovende) Tadej Pogacar op zijn nummer zette.
“Of ik die Tour inmiddels goed heb verteerd? Joah… (lachje) Er was toch serieus wat decompressie achteraf. Het is al een heel lang seizoen geweest, met dat WK cross, de klassiekers, de Giro én de Tour.”
“Afgelopen zondag, in Hamburg, voelde ik dat ik wat van mijn conditie kwijt was. In die optiek doet het dus wel deugd om hier vandaag terug ‘tussen de mensen’ te staan. Ook al ging het over een hele korte inspanning.”
Niks forceren, wil Van Aert in deze Lidl Deutschland Tour. “De week staat in het teken van opbouw. En dat gaat perfect lukken. Denk ik…”
Tegelijk houdt hij zijn ambities toch boven een smeulend vuurtje. “Zoals Matthew Brennan dit jaar koerst, kan hij heel lang overleven op de klimmetjes van Rheinland-Pfalz en Hessen. En wordt het leuk en vooral logisch om zíjn kansen te verdedigen in een eventuele sprint.”
“Maar uiteraard krijg ook ík een vrije rol. Die wil ik aanwenden om een stap vooruit te zetten. Omdat ik er in de wedstrijden die me resten absoluut nog iets wil van maken. Zonder immense druk.”
Lees: Bretagne Classic. GP Québec. GP Montreal. Super 8 Classic. “Vooral die eerste twee zijn echt nog wel doelen, ook al is Plouay jammer genoeg weer iets zwaarder geworden. Daar hoop ik in elk geval zo goed mogelijk te zijn.”
Vraag is of die ultieme piek nog wel tot de mogelijkheden behoort na zo’n zwaarbeladen seizoen. “Van een piek kun je niet echt meer spreken. Maar koersen zonder doel is niets voor mij. En… het is ook gewoon te vroeg om er nu al een punt achter te zetten.”
Dat die ‘eindstreep’ voor hem sowieso al vroeg genoeg ligt, bedoelt Van Aert. 20 september, godbetert… Doorgaans rekt hij het, zonder tegenslag, vlotjes tot in oktober. Of op z’n minst toch tot en met het WK. Nu zijn Rwanda en ook het EK de week nadien in de Drôme/Ardèche geen opties.
“Altijd lastig om een kampioenschap te laten schieten”, vindt hij het. “Maar in dit geval niet zo’n moeilijke beslissing. Nogmaals: de Tour hakte erin. Met zo’n WK op hoogte en op zo’n zwaar parcours zou ik nu al aan een specifieke voorbereiding moeten beginnen. Eerlijk: dat zat er mentaal effe niet meer in. En naar Kigali reizen in de wetenschap dat ik niet 100% zal zijn: ik wil het mezelf besparen.”
Voor de speculanten onder ons: neen, ook het WK gravel op 12 oktober in Zuid-Limburg, Nederland, zal Van Aert niet rijden. “Anders heel graag. Maar de datum valt wel heel laat. We hebben het bekeken, maar… een deel van ons plan bestaat erin om heel vroeg te eindigen dit seizoen en iets sneller aan rusten toe te komen.”
Om, en nu komt het: “hopelijk een mooie winter te kunnen draaien.” Voor interpretatie vatbaar. Doelt Van Aert puur op zijn trainingsopbouw? Of zit er toch een wat uitgebreider crossprogramma in? Wordt ongetwijfeld vervolgd.