Jasper Philipsen is nooit een renner geweest die zich verstopte als het moeilijk werd, en in Novara bewees hij dat opnieuw. Na een turbulent seizoen vol valpartijen en gedwongen opgaven, zette de Belgische sprinter frustratie om in glorie door zowel de openingsetappe als de rode leiderstrui in de Vuelta a España te winnen. Voor een renner wiens jaar overschaduwd werd door tegenslag, voelde de overwinning als meer dan zomaar een streepje op zijn palmares — het was een statement van karakter.
Philipsens overwinning kwam in vertrouwde stijl, dankzij een perfect gechoreografeerde lead-out van zijn Alpecin-Deceuninck-ploeggenoten. Jonas Rickaert en Edward Planckaert loodsten hem door de chaos van de laatste kilometer, waardoor hij met nog maar 175 meter te gaan zijn sprint kon ontketenen. “Het was precies het scenario dat we hadden bedacht”, zei Philipsen na afloop. “Ik hoefde niet in paniek te raken, en toen ik me opende, wist ik dat de benen er waren. Deze rode trui is een beloning voor de hele ploeg.”
Voor Philipsen zou deze Vuelta nooit een paradijs voor sprinters worden. Met een parcours dat grotendeels was ontworpen voor klimmers, zouden de kansen om te schitteren altijd schaars zijn. Daarom beschouwde hij de eerste etappe als een must-win vanaf het moment dat hij terugkeerde van een blessure. “Ik wist dat dit een van de weinige echte kansen was”, gaf hij toe. “Het ging erom het moment te grijpen, want in deze wedstrijd zullen er niet veel van zulke kansen zijn.”
Die heldere focus kwam voort uit tegenslag. In maart werd Philipsens voorjaarsklassiekerscampagne ontspoord door een valpartij in Nokere Koerse, waardoor hij uit het ritme raakte voor de kasseien die hij op het oog had. Tegen de zomer had hij zich herpakt voor de Tour de France en begon hij briljant door de openingsrit te winnen en het geel te dragen. Toch liep hij binnen twee dagen een gebroken sleutelbeen en gebroken ribben op bij een val in een tussensprint – een abrupt en bitter einde aan zijn Tour-ambities.
Zulke tegenslagen hadden zijn seizoen gemakkelijk kunnen bepalen, maar Philipsen gaf het een nieuwe betekenis. Zijn terugkeer naar de wielersport was afgemeten, niet overhaast, en zijn overwinning in Spanje is een duidelijke beloning voor zijn geduld. De sprint in Novara draaide niet alleen om snelheid; het ging om de kalmte van een renner die teleurstelling weet om te zetten in motivatie.
Deze overwinning is tevens een voortzetting van Philipsens reputatie in de Grote Rondes. Met veertien etappezeges in de Tour de France en de Vuelta is hij uitgegroeid tot een van de meest betrouwbare sprinters in de moderne wielersport. In tegenstelling tot veel van zijn rivalen heeft hij zijn debuut in de Giro d’Italia nog niet gemaakt, waardoor er een onbenutte arena voor de toekomst is. Voorlopig blijft Spanje echter zijn speeltuin, met al vier Vuelta-etappezeges op zijn naam.
Wat het meest opvalt aan Philipsens verhaal dit jaar is niet alleen het aantal overwinningen, maar ook de timing ervan. Zowel zijn Tour- als Vuelta-overwinningen kwamen in de openingsfase, in leiderstruien die veel meer symboliseren dan alleen snelheid: ze vertegenwoordigen het vermogen om te resetten en opnieuw te beginnen, ongeacht wat eraan voorafging. Weinig renners zijn in 2024 zo vaak gedwongen te herstarten als Philipsen, en nog minder hebben er zo nadrukkelijk op gereageerd.
Voor de Belgische wielersport was zijn veerkracht een bemoedigende subplot in een seizoen dat gedomineerd werd door blessures en tegenslagen voor verschillende sterren. Voor Philipsen zelf is de boodschap simpel: de vreugde van het winnen wordt versterkt wanneer die na tegenslagen komt. “Deze twee overwinningen maken alles beter, ondanks de tegenslagen”, zei hij. Het herinnert eraan dat succes, net als in het leven, vaak vooral toebehoort aan degenen die volhouden.