In een adembenemende vertoning van doorzettingsvermogen en glorie heeft de Nederlandse superster Mathieu van der Poel een van de meest dramatische zeges in de geschiedenis van Parijs-Roubaix behaald. Hij trotseerde de brute kasseien en een huiveringwekkende valpartij om zijn titel in 2025 met verve te verdedigen. Fans stonden met open mond te kijken toen de renner van Alpecin-Deceuninck bijna 60 kilometer voor de finish een gedurfde solo-aanval lanceerde op het beruchte Orchies-segment.
Op de kasseien heerste chaos toen een massale valpartij, waarbij topfavorieten Tadej Pogačar en Wout van Aert betrokken waren, de koers in één klap op zijn kop zette. De crash, die zich vlak voor het beslissende segment voltrok, zorgde voor een tafereel van fietsen en lichamen over het hele wegdek—pure Roubaix-ellende. Terwijl Pogacar en Van Aert zich haastten om terug te keren in de strijd, profiteerde Van der Poel koel en klinisch van de verwarring.
Wat volgde was niets minder dan een meesterklas. Met nog 60 kilometer tot aan de iconische velodroom zette Van der Poel een aanval in met het soort vertrouwen dat alleen legendes bezitten. Het drie-sterren Orchies-segment, berucht om zijn scherpe randen en meedogenloze ondergrond, werd de lanceerbasis voor wat mogelijk een van de grootste zetten in de geschiedenis van de Monumenten zal blijken.
Ondanks wanhopige pogingen van een uiteengereten achtervolgingsgroep kon niemand tippen aan het moordende tempo van Van der Poel. Zelfs na hun val probeerden Pogacar en Van Aert samen het gat te dichten, maar de schade was al aangericht. De Nederlander reed in zijn eigen klasse, alsof hij bezeten was, door de resterende kasseistroken.
Bloedende knieën, stoffige gezichten en gebroken dromen bleven achter op de weg terwijl Van der Poel solo door Mons-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre denderde—twee van de meest gevreesde vijfsterrenstroken van de koers. Elke pedaalslag leek soepeler dan de vorige, ondanks het beulswerk onder zijn banden.
In de beroemde velodroom van Roubaix barstte het publiek los toen Van der Poel solo binnenreed, armen geheven in triomf, zijn gezicht een mix van pijn en extase. Met deze overwinning werd hij niet alleen de eerste renner in meer dan tien jaar die zijn Parijs-Roubaix titel wist te verdedigen, hij bevestigde ook zijn status als koning van de kasseien in het moderne wielrennen.
“Het was chaos achter me, en ik wist dat ik vroeg moest gaan,” zei Van der Poel na de finish, nog nahijgend. “Ik had geen idee wat er met de anderen gebeurd was. Ik bleef gewoon duwen. Dit is de zwaarste koers van het jaar—en nu ook mijn favoriete.”
Pogacar, zichtbaar gehavend en gefrustreerd, strompelde enkele minuten later de velodroom binnen, ver buiten het podium. “Dit is niet de manier waarop ik wilde koersen, maar dat is Roubaix,” zei hij. “Valpartijen horen erbij, maar Van der Poel was vandaag gewoon sterker.”
Terwijl analisten zich afvragen of we zojuist het absolute hoogtepunt van Van der Poel hebben gezien, is één ding zeker: dit was een Parijs-Roubaix voor de eeuwigheid. Drama, vernietiging en dominantie—deze koers had alles. En in het hart ervan stond een kampioen die uit het puin opstond om te heersen.